"Je hoeft je niet te schamen dat je in een internaat hebt gezeten. Schaam je pas als je niets doet met wat je daar leert."
Omdat ik niet gepest wilde worden, besloot ik zelf de klas op stelten te zetten
Op haar 15e kwam Thamara op Vreekwijk. Een klein, temperamentvol meisje dat iedereen aan het lachen maakte. Precies 1 jaar woonde ze in een gesloten behandelgroep voor meiden. Nu woont ze bij haar vriend in Soest en volgt ze een sportopleiding. Ze is vastbesloten om verder te studeren aan de politieacademie in Breda. Maar voor het zover is… wil ze eerst nog even een kind op de wereld zetten.
Hoe was je jeugd?
“Op mijn 7e verhuisde ik van Curaçao naar Geertruidenberg. Ik was het enige donkere meisje op school en werd vaak gepest. Kinderen noemden me ‘zwarte poep’ en gooiden met stenen. Mama beschermde me; ze liet me niet buiten spelen na school. Ze kocht het allernieuwste en duurste speelgoed, dan kwamen er vanzelf wel kinderen bij mij. Thuis voelde ik me veilig. Ondanks het pesten, was ik een gelukkig kind. De mooiste herinneringen heb ik aan mijn verjaardagen en nieuwjaar, dat was altijd één groot feest.”
Wat voor kind was je?
“Heel enthousiast. Ik hield van zingen, dansen en voetballen. Vond het leuk om mensen te laten lachen. Maar ik had ook een sterke eigen wil. Mensen vonden me brutaal, omdat ik altijd zei wat ik dacht. Ik stond graag in de picture. Vaak droomde ik over een loopbaan als profvoetballer. Of ik riep: ‘Ik word de eerste donkere president van Amerika’.”
Wanneer is het mis gegaan?
“Op mijn 10e verhuisde ik met mijn moeder naar de Dominicaanse Republiek. Na een jaar ging mijn moeder weer terug naar Nederland, maar ik bleef nog 3 maanden in Curaçao bij mijn stiefvader. Daar zijn dingen gebeurd waarover ik niet wil vertellen. Op mijn 12e kwam ik terug in Nederland, in groep 8. Omdat ik een flinke taalachterstand had opgelopen, werd ik naar het speciaal onderwijs gestuurd. Daar baalde ik van, want uit de test kwam eigenlijk havo-vwo. In mijn klas zaten alleen maar kinderen met gedragsproblemen. Omdat ik niet gepest wilde worden, besloot ik zelf de klas op stelten te zetten. Van een verlegen meisje groeide ik uit tot de ergste leerling van de school. Op mijn 14e werd ik van school getrapt en verkracht door een loverboy. Ook thuis was het allang niet meer gezellig.”
Werd je toen uit huis geplaatst?
“Ja, mijn voogd en mijn moeder vonden dat beter. Ik kwam terecht in opvangprojecten, internaten en observatiegroepen. Maar ik wilde helemaal niet, dus ik liep overal weg. Ik vluchtte terug naar huis, naar mijn veilige kamertje. De kinderrechter besloot toen dat ik naar een jeugdgevangenis moest. Een afschuwelijke tijd. Ik was niet crimineel, maar werd wel als een crimineel behandeld. Als ik een grote mond had, ging het alarm af. Stonden er ineens 12 bewakers voor mijn neus en dan werd ik in de isoleercel gezet. Ik heb nooit begrepen hoe je een kind zo hard kunt straffen, alleen maar omdat ze naar haar moeder wil.”
Wat was voor jou een keerpunt?
“Nieuwjaarsnacht 2007. Ik was 15 jaar en lag in een katoenen pak in de isoleercel. Daar kreeg ik ineens een heldere droom. Ik zag mijn oma voor me, die is overleden op mijn 5e. Ze zei tegen me: ‘Meisje, verzet je niet langer, accepteer het leven zoals het is’. Het klinkt gek, maar vanaf dat moment werd ik rustiger. Een paar maanden daarna mocht ik weg, ik werd op Vreekwijk geplaatst. De woorden van m’n oma zijn me altijd bijgebleven. Als ik nu iemand hoor zeuren, zeg ik: ‘Doe niet zo moeilijk. Accepteer gewoon hoe het is. Kijk vooruit’.”
Je herinnering aan Vreekwijk?
“Een bijzondere tijd. Lachen, huilen, sporten, zingen, dansen en mezelf leren kennen. Ze lieten me gelukkig mijn eigen weg kiezen, want ik wist heel goed wat ik wilde. Als ze dramatherapie voorstelden, zei ik: ‘Genoeg drama gehad in mijn leven! Laat mij maar een boek schrijven’. En dan mocht dat. In het begin was ik bot en hard tegen iedereen, maar later kon ik steeds meer de aardige kanten van mezelf laten zien, de gevoelige, grappige Thamara van vroeger. Het meest heb ik geleerd van het paardenproject. Ik weet nog hoe ik voor het eerst op een paard zat, huilend van angst. Maar ik heb mezelf overwonnen.”
Hoe gaat het nu met je?
“Ik ben trots op wat ik heb bereikt. Ik heb de Cios, niveau 2, gehaald. Ik heb gewerkt als zwemjuf. En ik doe nu niveau 3 aan het Albeda College in Rotterdam. Maar ik ben er nog niet; ik kan nog niet zonder hulp. Mijn leven staat weer op z’n kop, want ik ben zwanger geraakt. Het was niet gepland, ik wilde eerst mijn studie afmaken. Maar ik ben er ontzettend gelukkig mee. Dit kind neemt niemand me af.”
Wat voor moeder wil je zijn?
“Een moeder die er helemaal is voor haar kind. Niet alleen als het goed gaat, maar ook als het slecht gaat. Een moeder die meer complimenten uitdeelt dan cadeaus.”
Wat is jouw levensmotto?
“Vrij zijn als een vogel. Ik ben te lang opgesloten geweest. Als kind mocht ik nooit buiten spelen van mijn moeder. Later hebben anderen mijn vrijheid afgenomen. Eén ding weet ik zeker: de rest van mijn leven wil ik vrij zijn.”
Hoe ziet jouw leven er over 10 jaar uit?
“Dan ben ik een zakenvrouw in een mantelpak. Advocaat, crime investigator of behandelcoördinator op Vreekwijk. Dat lijkt me allemaal leuk. Ik hoop wel dat mijn vriend dan parttime huisvader wil zijn.”
Advies voor hulpverleners?
“Trek niet te snel conclusies. Durf eens gewoon te luisteren naar een kind. Gebruik niet alleen je theoretische kennis, maar ook je mensenkennis. Praat niet in de gebiedende wijs, pubers zijn geen kleuters. Een puber heeft iemand nodig die zegt: ‘We doen het samen, we zoeken samen naar een oplossing’.”
Je gouden tip voor jongeren?
“Je hoeft je niet te schamen dat je in een internaat hebt gezeten. Schaam je pas als je niets doet met wat je daar leert.”