"Wat betekent vrijheid voor jongeren in de gesloten jeugdzorg?"

- Suzanne Bourgonje-Braams (Jeugdzorgwerker)

JEUGDZORG IN CORONATIJD
Hoe gaat het met… pedagogisch medewerker Suzanne Bourgonje-Braams?

Suzanne werkt op gesloten meisjesgroep Olivijn in Deurne. “In de 9 jaar dat ik in de gesloten jeugdzorg werk, kreeg ik wel ‘s van jongeren te horen: ‘Jij zult nooit begrijpen hoe ‘t voelt om niet vrij te zijn’. Tijdens de corona lockdown kwam ik een héél klein beetje in de buurt van dat gevoel. Want ook ik werd in mijn vrijheden beperkt, zonder te weten hoe lang ’t ging duren. Al was het voor de jongeren natuurlijk dubbel zo erg, want zij mochten niet meer op verlof. Ik denk dat we van geluk mogen spreken, dat we hier zo goed doorheen zijn gekomen.”

 

“Bij Olivijn was net een aantal meiden klaar om op verlof te mogen. En toen kwam corona. Ineens mochten ze niks meer: niet meer naar huis, geen bezoek, niet meer mee naar het dorp om boodschappen te doen. Heel heftig was dat, de jongeren snapten gewoon niet wat er aan de hand was. Ze hadden natuurlijk ook géén idee hoe het er in de buitenwereld uitzag. De eerste twee weken was er veel onrust en conflict. Logisch. Ik zag hun verdriet, het greep me aan dat ik niet kon bieden wat ze nodig hadden. Gesloten jeugdzorg begint met weinig vrijheid, je creëert een veilige omgeving van waaruit jongeren zich weer kunnen ontwikkelen. Als het beter gaat, krijgen ze al snel meer vrijheden. Ze mogen bijvoorbeeld steeds langer op verlof, oefenen met de uitdagingen van de buitenwereld. Door corona leken we net een gevangenis, niemand mocht meer weg. Hoe gaan we dit in hemelsnaam volhouden, dacht ik.”

 

Minder weerstand dan normaal

“Toch hebben de jongeren het na die eerste weken heel goed opgepakt. Ja, eigenlijk verbazingwekkend goed. Ik weet zeker: dat hebben we echt aan de veerkracht van de jongeren te danken! En ook hun netwerk heeft de situatie goed geaccepteerd. Ik merkte tijdens de lockdown dat het contact met de jongeren een andere dynamiek kreeg. We zaten ineens allemaal in hetzelfde schuitje, bedreigd door een gevaar van buitenaf. Normaal geven jongeren ons de schuld als ze iets niet mogen, nu konden we Mark Rutte als schuldige aanwijzen. ‘Mag niet, corona!’ werd een bekende uitspraak in onze groep. Doordat de schuldvraag even buiten ons lag, hadden we minder discussie en was er minder weerstand bij de jongeren. Ik gebruikte die ruimte om met jongeren diepere gesprekken te hebben over hoe ze deze tijd ervaren. ‘Wat maakt dat je thuis zo mist? Of waarom vind je dat niet zo erg?’ Ze waren ook invoelend naar mij. Toen ik een keer omhoog zat met de opvang van mijn kleine, stelden de meiden voor dat ik mijn kind zou meenemen naar de groep, dan zouden zij er wel voor zorgen. Zo lief!”

 

Suzanne, jeugdzorgwerker

Hoe kun je jongeren vrijheid laten ervaren?

“Ondanks dat de beloning van verlof wegviel, zag je dat de jongeren toch aan zichzelf bleven werken. Ze wilden nog steeds door naar de volgende fase, meer vrijheden verdienen. Wij hebben in deze periode heel bewust nagedacht over wat vrijheid voor deze jongeren betekent. Geen jongere mocht meer van het terrein af, maar we wilden voorkomen dat ze een gevangenisgevoel zouden krijgen. Hoe kun je jongeren vrijheid laten ervaren, zonder deze daadwerkelijk te geven? Okay, er mag veel niet, maar wat is er dan nog wél mogelijk? We zijn daar tijdens de lockdown een stuk creatiever in geworden. De gesloten groepen liggen op een groot terrein in de bossen en écht, ik heb nog nooit zoveel rondjes met ze gewandeld als nu. Of spelletjes gedaan buiten in de tuin. Normaal zou ik daar geen tijd voor hebben, maar nu dacht ik: ‘Waarom ook niet, die administratie kan wel even blijven liggen’. Ook de cultureel werkers organiseerden veel extra activiteiten, individueel of in kleine groepjes. Dat vonden de jongeren fijn, even relaxen, wat individuele aandacht, even buiten de groep zijn. We ontdekten dat je ook op het terrein meer vrijheden kunt bieden dan je denkt.”

 

Bezoekregeling was een goede zet

“Het is een goede beslissing geweest van onze organisatie om al snel een bezoekregeling in te voeren. Dat heeft zeker gescheeld. Voor de meeste jongeren was het heel fijn om toch even contact te kunnen hebben met hun familie. Ze mochten 1 of 2 keer per week een uurtje iemand zien, onder begeleiding van een medewerker. Ook een goede zet was het extra personeel op de groepen, we hebben echt veel gehad aan de ondersteuning van onze ambulante collega’s. Daardoor konden we de jongeren net wat meer individuele aandacht geven. Het was ook wel interessant dat de ambulante collega’s met een frisse blik naar onze gewoonten en routines keken, dat ze daar soms vragen over stelden of met nieuwe ideeën kwamen. Daar hebben we zeker iets van opgestoken.”

Nieuwe inzichten vasthouden

“Achteraf denk ik dat we van geluk mogen spreken, dat we hier zo goed doorheen zijn gekomen. Er is bij ons op het terrein geen corona-uitbraak geweest. Daardoor hadden we genoeg personeel beschikbaar en konden we de jongeren goed blijven begeleiden. Ik kan niet zeggen dat hun ontwikkeling heeft stilgestaan, al zag je wel dat sommige jongeren aan meer uitdaging toe waren. Gelukkig is verlof nu weer mogelijk en kunnen ze die uitdaging ook echt aangaan. De inzichten die deze periode ons heeft opgeleverd – meer vrijheden creëren binnen het terrein, bezoek toestaan en extra personele inzet – moeten we zeker vasthouden voor een eventuele volgende lockdown. En in het algemeen moeten we ons denk ik de vraag blijven stellen: ‘Hoe kunnen we een gesloten verblijf ondanks alle restricties zo aangenaam mogelijk maken? De laatste jaren is er al veel veranderd in de gesloten groepen. Vrijheidsbeperking doen we nog maar minimaal, regels maken we tegenwoordig voor iedere jongere op maat, maar het is goed om te blijven leren en vernieuwen.”

Deze oplossingen horen bij mijn traject