"Door de coronacrisis is het hier drukker dan ooit."
JEUGDZORG IN CORONATIJD
Hoe gaat het met… zorgouder Mariska van de Ven?
Samen met haar man Henri heeft Mariska 4 thuiswonende tieners en een 4-jarig zorgkindje. Behalve deze kinderschare hebben ze ook een bedrijf aan huis. Ze runnen een varkenshouderij/zorgboerderij met dagopvang voor 4 kinderen met een beperking. Ook bieden ze op hun erf onderdak en begeleiding aan 2 jonge moeders met hun baby. Deze moeder-kindopvang wordt begeleid door Bijzonder Jeugdwerk.
Van 3 dagen naar de hele week open
“Door de coronacrisis is het hier drukker dan ooit. Op de zorgboerderij komen de kinderen nu meer gespreid, maximaal 2 kids per keer. Eerst waren we 3 dagen per week open, nu de hele week. Dat vraagt veel meer planning en overleg met de ouders. Via beeldbellen houden we contact met de kinderen die niet mogen komen. Voor de andere kinderen is er niet veel verschil. Onze vaste medewerker is er en we houden de normale dagstructuur aan: dieren verzorgen, grasmaaien, eieren rapen enzovoort. Op een boerderij leef je met het seizoen en met de dieren, die bepalen je dag. Veel handen wassen deden we altijd al. Ik ben blij dat kinderen tot 12 jaar nu weer samen mogen spelen. Samen op de trampoline, dat is toch veel leuker dan alleen? We eten vaak buiten aan lange tafels, dan kun je wat verder uit elkaar zitten. Afstand houden vind ik soms wel lastig. Op zich hebben we genoeg ruimte, maar wat doe je als een kind overstuur is of zijn knie kapot valt? Met je stem kun je nog wel op afstand troosten, maar bij ongelukjes niet. Het is gelukkig nog niet nodig geweest, maar dan doen we maar handschoenen, een mondkapje en een wegwerpoverall aan.”
Blijven herhalen waarom we dit doen
“Binnenshuis heerst een andere dynamiek. Met z’n twaalven zitten we aan huis gekluisterd, dat is soms pittig. Onze eigen kinderen volgen online onderwijs, de jonge moeders zijn bezig met hun baby. Dat we nu 2 moeders begeleiden is niet gebruikelijk, normaal hebben we er maar eentje, maar door omstandigheden liep ‘t zo. En dan hebben we ook nog een zorgkindje van 4 dat veel aandacht vraagt. In coronatijd gaat alles in veelvoud: er wordt meer rommel gemaakt, meer gegeten, meer wassen gedraaid, meer vuil gemaakt. Ik ben meer aan het poetsen, vooral het sanitair. Je merkt ook dat er sneller irritaties zijn. Allemaal missen ze hun vrienden en normale contacten, dus ik blijf maar herhalen waarom we dit doen. Dat je nu niet op pad, niet naar vrienden moet gaan. Voor de jonge moeders is dat nog het meest lastig. Het zijn meisjes met een rugzak, getraumatiseerd door hun jeugd. Die hebben veel begeleiding en structuur nodig. Ik leer ze bijvoorbeeld wanneer de baby verzorging nodig heeft, met een schema of via een wekkeralarm op hun telefoon. Ook help ik ze om een goede hechtingsrelatie op te bouwen met de baby. We doen nu bijvoorbeeld een NIKA-hechtingsinterventie. Ik film dan stukjes interactie tussen moeder en kind en die bespreekt de NIKA-practitioner weer met de jonge moeder. Ze krijgt de adviezen nu via beeldbellen. Ik kijk mee en stuur bij waar nodig.”
Mijn man houdt me uit de wind
“Mijn man en ik zijn goed op elkaar ingespeeld. Hij ziet het meteen als ik doodop ben en het gehang in huis even niet trek. Hij weet de moeders dan met een grapje aan de gang te krijgen en speelt de boeman als dat nodig is. Hij houdt me uit de wind, zodat ik kan blijven investeren in de relatie, in de vertrouwensband met de meiden die toch altijd kwetsbaar is. Vóór corona waren er overdag momentjes dat iedereen weg was, dan konden mijn man en ik even rustig praten aan de keukentafel. Nu lopen we samen de wei op, waar geen oren meeluisteren. Hoe ik me ontspan in deze coronatijd? Even lekker schoffelen in de moestuin, dat is op dit moment het hoogst haalbare. Aan de coaching van BJ heb ik in deze tijd veel steun. Als het nodig is kan ik Angela altijd bellen, zelfs meerdere keren per week. Of ze komt langs, dan praten we in de tuin. Die uitlaatklep heb je als zorggezin echt nodig om het vol te houden. Het lastigst is de onzekerheid. Hoe lang gaat dit allemaal duren? Dit werk is onze passie, maar het moet niet eindeloos zo doorgaan. Ik ben blij als ik ’s avonds het Journaal red, maar vaak lig ik dan al te slapen op de bank.”