Blog: Leeftijd: 15 jaar. Risico’s beheersen of ontwikkeling stimuleren?

Verschuiving van focus op ouders naar de jongere zelf
Wanneer een jongere op die leeftijd in aanmerking komt voor specialistische jeugdhulp is er vaak al een hele weg afgelegd. Dit is de leeftijd waarop ouders, school en de rest van de omgeving concluderen dat het zo echt niet langer kan. Deze jongeren haken af, komen steeds verder op afstand en de eerste politiecontacten zijn (bijna) een feit. Daar waar er voorheen vooral aandacht is voor de pedagogische vaardigheden van ouders is dit vaak het moment dat de jongere zelf in de schijnwerpers komt. Wat is het toekomstperspectief, wat is er nodig om daarvoor te gaan?

Het probleem vanuit de jongere gezien
Zo ook bij Joey. Joey gaat zijn eigen weg en heeft geen zin in ‘al dat gezeur’. Hij is de laatste jaren gewend aan zijn eigen gang gaan, omdat zijn ouders al enige tijd geleden de grip zijn kwijt geraakt. Hij gaat niet meer zo vaak naar school en brengt zijn tijd vooral door met vrienden op straat. Nu is hij dan eindelijk uit huis geplaatst.
Alle volwassenen in zijn omgeving vinden dat het zo niet langer kan. Als ik Joey vraag hoe hij daar over denkt zegt hij dat het enorm overdreven wordt. Ja, hij gaat niet altijd naar school, hij rookt af en toe een joint, maar wat is dan eigenlijk het probleem?

Niet meer zoveel aannemen van volwassenen
Nu is 15 helaas bij uitstek de leeftijd dat jongeren niet zoveel meer aannemen van volwassenen, zeker niet van volwassenen die ze nauwelijks kennen. Ze willen zelf ontdekken en nemen vooral iets aan van leeftijdgenoten. De leeftijdsgenoten waar ze de tijd mee door brengen zijn ook vaak jongeren met een eigen rugzak. Maar geef toe, hoe onnatuurlijk is het voor een jongere van 15 om gesprekken te voeren met volwassenen, over wat hij wil, wat hij kan en wat hij hoort te doen. Je bent jong en je wilt wat….

Wat doe je dan als hulpverlener?
Joey is gaan wonen op een zorgbedrijf. Hij voelt zich in de steek gelaten door zijn familie en zoekt zijn vrienden nog vaker op dan voorheen. Bij het zorgbedrijf gedraagt hij zich prima, maar echt contact maakt hij niet. Twee keer per week komt er een hulpverlener langs en loopt met hem de week door. Wat ging er goed, wat kon er beter. En deze hulpverlener heeft het moeilijk. Iemand leren kennen, iemand leren waarderen en meteen de grenzen bepalen is niet makkelijk. Natuurlijk bekijkt de jongen hem met wantrouwen. Natuurlijk vraagt hij niet om hulp, hij kan het immers zelf.
Via allerlei kanalen komen ondertussen geluiden binnen dat het niet goed met Joey gaat. Dat hij risico’s loopt. Maar wat doe je dan als hulpverlener? Ga je nogmaals vertellen wat er wel mag en niet mag? En wat doe je dan als hij niet luistert?

Geen kant en klaar antwoord
Dit dilemma komen wij vaak tegen. En het juiste antwoord is altijd een zoektocht. Natuurlijk blijven we herhalen wat er wel en niet mag. Natuurlijk blijven we adviezen geven hoe het anders kan. Maar verder nemen we zoveel tijd als mogelijk om elkaar te leren kennen. Waarom doe je zoals je doet, wat zijn je overwegingen. Ook blijven we de jongeren uitdagen om vooruit te kijken. Waar wil ik heen, hoe kan ik daar komen.

In het voorbeeld van Joey…
Joey gaat zijn eigen gang, doet om de haverklap dingen die echt niet kunnen. Wat moet ik doen, vraagt de hulpverlener, hoe stoppen we dit? Dan gaat de telefoon. Joey belt, het gaat slecht met een vriend van hem en Joey weet niet wat hij moet doen, kan de hulpverlener helpen?
Heel langzaam groeit het contact. De hulpverlener blijft vertellen wat er wel en niet kan, wat er wel en niet mag en Joey gaat zijn eigen weg maar neemt zomaar ineens af en toe een advies aan.
Wij vragen ons ondertussen af, hoe lang dit kan duren. Moet er een hardere grens getrokken worden en moet er gesloten jeugdzorg geïndiceerd worden? Of is deze contactgroei een belangrijke investering voor de toekomst.

Vergroot het vangnet van de jongere eerder!
Al schrijvend aan dit blog bedenk ik me dat niet dit dilemma het onderwerp moet zijn, maar een pleidooi voor preventie. Wanneer het moeilijk gaat met kinderen investeer dan niet alleen in het vergroten van vaardigheden van ouders. Zet vooral ook in op het vergroten van het vangnet. De kans dat er een moment gaat komen dat ouders het niet meer aankunnen, is er. De kans dat een jongere van 15 zich dan wel laat sturen door een volslagen vreemde is klein. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat er naast de ouders vertrouwensfiguren zijn die voor korte of langere tijd de sturing over kunnen nemen. Iemand waarvan de jongere diep in zijn hart al weet dat die het beste met hem voor heeft. Iemand waar hij ook nog tegen af mag zetten, omdat er toch al een band verworven is.

Ondertussen blijven wij bij iedere 15 jarige (of 16, 17 jarige) dit dilemma uitvoerig bespreken. Inzetten op contactgroei en daarmee de kans op sturing (en dus ontwikkeling) vergroten of toch het trekken van een harde grens en daarmee de veiligheid vergroten. En bij iedere 15 jarige die zich uiteindelijk laat bijsturen door een hulpverlener bedenken we hoe knap dat eigenlijk is!

Blogpost door Maartje van Esch, clustermanager Bijzonder Jeugdwerk
Lees hier meer blogposts.