Jaarbericht 2019 Bijzonder Jeugdwerk: ‘In welke tijd we ook leven, we moeten het samen doen’ 

In 2019 hielp Bijzonder Jeugdwerk ruim 600 jongeren (12-27 jaar) om hun problemen te tackelen en talenten te ontwikkelen. Bijna evenveel ouders werden ondersteund om de opvoeding weer aan te kunnen. Een positieve toekomst voor jongeren, dat is waar Bijzonder Jeugdwerk zich sterk voor maakt. Directeur Hub Bloebaum kijkt terug op 2019 en blikt vooruit op de toekomst.

Wat was 2019 voor een jaar?
“Een goed, maar hectisch jaar. Ik ben zeer tevreden over de kwaliteit van zorg die onze medewerkers leveren en de verbeterde efficiëntie van onze bedrijfsprocessen. Ook is het ons gelukt om financieel gezond te blijven. Als gesprekspartner van gemeenten hebben we een actieve rol kunnen spelen in de transformatie jeugdzorg. We hebben met gemeenten meegedacht over het afbouwen van zware, specialistische jeugdzorg en het inzetten van onze expertise in het voorveld. De innovaties die we de afgelopen jaren hebben ontwikkeld, willen we de komende tijd versneld doorvoeren. Uiteraard zal corona daarop van invloed zijn, de tijd zal het leren.”

Hub Bloebaum, directeur Bijzonder Jeugdwerk en Rubicon jeugdzorg

Vanwaar de hectiek?
“De hectiek zat ‘m vooral in de uitbreiding van onze organisatie. Rubicon Jeugdzorg is begin 2019 toegetreden tot ons moederconcern CONRISQ, net als ggz-instelling Vincent van Gogh. Samen met Rubicon vormen we nu CONRISQ Jeugd Zuid. Onze gezamenlijke capaciteit om jongeren en gezinnen te helpen, is daardoor verdubbeld. Als directeur van Jeugd Zuid, heb ik gestuurd op het  samenvoegen van de ondersteunende diensten, een gezamenlijk meerjarenbeleid en product portfolio. Samen met de medewerkers is daar veel energie in gestoken, wat ten goede zal komen aan onze cliënten in Brabant en Limburg. Elke vorm van jeugdzorg kunnen we nu samen bieden. Dat heeft grote voordelen, onder meer voor de doorstroom in de keten. Denk maar aan Limburgse jongeren die bij BJ in Deurne in een gesloten groep verblijven. Zij kunnen sneller terug naar hun eigen netwerk in Limburg, met ondersteuning van Rubicon.”

Wat ziet je als meerwaarde van CONRISQ?
“Vanuit CONRISQ hebben we de ambitie om gemeenten te ontzorgen als het gaat om burgers met complexe zorgvragen. De CONRISQ-dochters hebben op dat gebied alles in huis: ambulante en residentiële jeugdzorg, pleegzorg, Wmo-zorg, Beschermd Wonen, (jeugd)psychiatrie, forensische zorg en lokale preventieve zorg. Samen zijn we een complete aanbieder voor complexe zorgvragen, op dat gebied hebben we echt álles in huis. We werken onder 1 bestuur en 1 raad van toezicht, waardoor we soepel samenwerken binnen de keten. Binnen de afdeling Jeugd Zuid richten we ons specifiek op kinderen en jongeren, maar we kunnen ook continuïteit bieden als een jongere volwassen wordt. We weten allemaal dat die 18-plusleeftijd een kritieke fase is, waarin je extra alert moet zijn.”

Waar ben je trots op?
“Op de vernieuwing van ons zorgaanbod. Binnen CONRISQ Jeugd Zuid werken we sinds kort met 7 ontwikkelprogramma’s, die volledig zijn opgebouwd rond cliëntvragen. Eén van die vraaggerichte programma’s heet bijvoorbeeld: ‘Leer ons weer een gezin te zijn’. Ieder programma bestaat uit één of meer zorgmodules, die we kunnen uitvoeren in varianten licht, middel of zwaar. Daarmee kunnen we de zorg heel eenvoudig op- en afschalen, ofwel ‘matched care’ leveren. Met deze formule bied je niet snel te veel of te weinig zorg. De visie en het model hieronder zijn ontwikkeld door Bijzonder Jeugdwerk en worden nu binnen de hele CONRISQ-organisatie geïmplementeerd. Als directeur van Bijzonder Jeugdwerk ben ik daar natuurlijk trots op. Net als op de 3 pijlers onder het model: behandeling, opvoeding én talentontwikkeling. Met name die laatste pijler is tamelijk uniek. In de jeugdzorg en jeugd-ggz gaat altijd veel aandacht uit naar de problemen van jongeren, maar het stimuleren van passies en talenten is nog steeds een ondergeschoven kindje, terwijl het zó ontzettend belangrijk is. We merken in de praktijk dat talentontwikkeling een hefboom kan zijn om ongemotiveerde jongeren weer in beweging te krijgen, waardoor ook interventies op het gebied van behandeling en opvoeding beter aanslaan.”

Waar maak je je zorgen over?
“Ik vind het zorgelijk dat de jeugdzorg een politiek onderwerp is geworden en dat gemeenten worstelen met grote tekorten op jeugdzorg. De gemeenten hebben bij de transitie veel te weinig geld gekregen en daardoor worden specialistische aanbieders gezien als duur, terwijl ze gewoon zeer goed werk doen bij jongeren met een steeds complexer wordende problematiek. Dat is een lastig dilemma. Je wil open met elkaar kunnen praten over kwaliteit en wat het beste is voor jongeren, maar de geldkwestie speelt daar altijd doorheen. Ik vind het echt verdrietig voor jeugdzorgwerkers en jongeren dat zij worden gezien als ‘probleem’ omdat ze geld kosten. Die negatieve framing verdienen zij niet. Tijdens corona zijn onze zorgmedewerkers even de helden, maar dat zou altijd zo moeten zijn. Natuurlijk, specialistische zorg kost wat, en ja het klopt dat een traject soms langer duurt dan gehoopt. Maar kosten maken is niet erg, zolang het maar iets oplevert. Een jongere die elke week uit frustratie een lantaarnpaal omver trapt, en bij ons leert om met die frustratie om te gaan, dat is pure winst. En als we 1 jongere uit de tbs weten te houden, is het werk van onze hele organisatie voor een heel jaar terugverdiend. Mijn pleidooi is dus dat we focussen op de waarde van de jeugdzorg in plaats van op kosten. We moeten met elkaar bereid zijn om de maatschappelijke opbrengst te willen zien. Minder vandalisme, minder jongeren in de criminaliteit, minder dakloosheid, minder tbs, meer gezinnen die overeind blijven. De effectiviteit, daar gaat het om.”

Kan het echt niet goedkoper?  
“Natuurlijk doen we ons best om de kostprijs en behandelduur zo laag mogelijk te houden. Maar specialistische jeugdzorg is helaas niet te vergelijk met ziekenhuiszorg, waarin je volgens een vast omlijnd protocol wordt behandeld voor galstenen en van tevoren precies weet hoe lang dat duurt. Die voorspelbaarheid kennen wij niet. In de jeugdzorg heb je met zoveel factoren te maken die het verloop van een traject kunnen beïnvloeden. Je behandelt niet sec een jongere met een bepaald gedragsprobleem, maar je hebt ook te maken met de invloed van het netwerk, de school, de aanwezige beperkingen, motivatie etc. Een zeer gemotiveerd kind met een slecht netwerk is vaak slechter af dan andersom. Al die factoren kunnen een traject verkorten of versnellen. Als een kind eenmaal in de specialistische jeugdzorg terecht komt, heeft het zoveel problemen op meerdere leefgebieden, dat je niet exact kunt zeggen: dat traject duurt precies 6 maanden. Verlenging aanvragen geeft steeds zoveel gedoe en administratieve last. Het zou ons en de gemeenten heel veel werk schelen als we dat anders konden doen. Daarover zijn we natuurlijk ook in gesprek.”

De jeugdproblematiek is sinds 2015 niet echt verminderd, hoe kan dat?
“We kunnen de jeugd van 2015, ten tijde van de transitie, echt niet meer vergelijken met de jeugd van 2020. CBS-grafiekjes doen daar geen recht aan. De toenmalige brugklasser is nu een jongvolwassene van 18 jaar, daar zit een hele generatie tussen. De samenleving is in korte tijd zó veranderd. In 2016 kwamen we net uit de economische crisis. Nu leven we in een veel meer gehaaste, prestatiegerichte maatschappij. Mensen ervaren meer stress, burn out is volksziekte nr. 1 geworden. Het gezinsleven staat onder druk. We brengen steeds meer tijd online door, op social media, met bijverschijnselen als sexting, cyberpesten, gameverslaving, mensenhandel en het ronselen van dealers voor het drugscircuit. Wat ik maar wil zeggen, je kunt de samenleving van 2015 echt niet meer vergelijken met nu, wel of geen transitie. En door corona zal het ook weer anders worden.”

Wat zie je als oplossingsrichting?
“In welke tijd we ook leven, we moeten het samen doen. Gemeenten en aanbieders als partners naast elkaar, met waardering voor ieders expertise en met begrip voor elkaars problemen. We bereiken het meest, als we naar elkaar blijven luisteren en kritisch naar elkaar mogen zijn. Verder vind ik dat er meer nadruk zou moeten liggen op ketenzorg en de doorstroom van cliënten in de keten. Het is onverteerbaar dat jongeren die toe zijn aan een volgende stap nergens terecht kunnen. Daarom vind ik het een prima ontwikkeling dat gemeenten toe willen naar grotere consortia van zorgaanbieders, met een hoofdaannemer en onderaannemers. Ik verwacht dat de ketenzorg daarmee beter uit de verf gaat komen.”

Ambities voor de toekomst?
“Onze kwaliteit van zorg is van hoog niveau en daar mogen we trots op zijn. In de toekomst willen we nog meer inzetten op verhoging van klantwaarden als toegankelijkheid van zorg, snelheid, doorlooptijd en service. Onze focus zal liggen op klantbeleving. Zowel voor jongeren en ouders als voor financiers en verwijzers. We willen de komende jaren ook grote stappen gaan zetten in het digitaliseren van de zorg. Er werken nu 1 op de 7 mensen in de zorg. In de toekomst zouden dat er 1 op 4 moeten zijn. Dat gaat niet lukken, dat kun je nu al voorzien. Er zijn niet genoeg kinderen geboren om straks aan onze arbeidsvraag te voldoen. Er zal een gevecht ontstaan om personeel, wachtlijsten gaan oplopen. We moeten dus op zoek naar alternatieven. Technologische innovaties kunnen ons daarbij helpen. Denk aan slimme camerasystemen om toezicht te houden tijdens de nacht en medewerkers te attenderen op onveilige situaties. Afwisselend live en online op huisbezoek gaan, waardoor minder reistijd verloren gaat. Jongeren en gezinnen begeleiden via blended care. Cliënten laten oefenen met lastige situaties door met virtual reality een beleving na te bootsen. Ik wil daarbij benadrukken: we zien technologie niet als een bezuiniging op menskracht, maar als een investering in de toekomst van de jeugdzorg. Technologie gaat ons helpen om de werklast binnen de perken te houden, het gaat ons rust en veiligheid geven. Techniek en menskracht zullen straks hand in hand gaan.”

En toen kwam Corona…
“Ja, corona zal ongetwijfeld van invloed zijn op de jeugdzorg. Nu gebeurt er nog even niks, maar er komt een moment dat er lessen geleerd moeten worden, dat de Inspectie iets gaat vinden van het Nieuwe Normaal. Mogen er nog wel 10 jongeren in een groep of toch liever 5? Of wordt de regel: dagopvang op de groep en slapen doe je thuis? Mogen we gebouwen nog wel in en uit via één deur? Kunnen we gewoon weer bij gezinnen thuis komen, of wordt online huisbezoek de regel? Door corona zal de jeugdzorg in snel tempo veranderen, of er nu wel of geen vaccin komt. Ook daarbij zal technologie een grote rol gaan spelen. Ik verwacht ook dat de samenwerking tussen aanbieders zal toenemen. Dat zal de beste manier zijn om meerwaarde te blijven creëren voor de cliënt en voor elkaar.”

Bekijk ook:
Factsheet 2019
Filmpje 2019