Reactie Bijzonder Jeugdwerk op artikel NRC over onterechte vrijheidsbeneming in de jeugdzorg

Op 25 augustus jl. verscheen in de NRC een artikel over het ten onrechte benemen van de vrijheid van kinderen in de jeugdzorg. Bijzonder Jeugdwerk wordt genoemd als een van de instellingen waar sprake zou zijn van onterechte vrijheidsbeneming. Dit voorjaar heeft de Inspectie Jeugdzorg onderzoek gedaan naar het samenplaatsen van jongeren met en zonder rechtelijke machtiging op één groep. Bij Bijzonder Jeugdwerk is dit niet het geval. Conform bodemeisen zijn jongeren met een rechterlijke machtiging gesloten jeugdhulp fysiek gescheiden van jongeren zonder rechtelijke machtiging gesloten jeugdhulp. Zij verblijven in aparte paviljoens.

Een aandachtspunt uit het onderzoek was de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen uit hoofdstuk 6 van de Jeugdwet bij jongeren in een open regime. Binnen Bijzonder Jeugdwerk komt het voor dat urinecontrole toegepast wordt, met name om jongeren met hun drugsproblematiek te helpen. Bijzonder Jeugdwerk past deze maatregelen alleen toe met instemming van de jongere, ook op het moment van de toepassing zelf (tenzij er sprake is van een noodsituatie). Daarnaast heeft Bijzonder Jeugdwerk hier beleid op en is de afbouw van deze maatregelen vastgelegd in het dossier van de jongere. Het toepassen van de urinecontroles wordt daarmee conform verwachting van de Inspectie Jeugdzorg uitgevoerd. Momenteel wordt het beleid rond middelengebruik herzien. Dit naar aanleiding van de in 2016 verschenen richtlijn ‘Middelengebruik in de jeugdhulpverlening en jeugdbescherming’, waarin urinecontroles expliciet genoemd worden als interventie in de beginfase van de behandeling.