Uit de jeugdzorg, aan het werk!
Uit beeld Bij BJ wordt veel geïnvesteerd in de toekomst van jongeren. Op vakinternaat Vreekwijk in Deurne volgen jongeren praktijkopleidingen op AKA- enmbo-1 niveau of vmbo-t. Vso-school de Korenaer verzorgt deze opleidingen. Veel leerlingen lopen stage op het terrein of daarbuiten en nemen deel aan participatieprojecten, zoals het Zandbos in Deurne. Ondanks hun problematiek slaagt een groot aantal jongeren erin om een diploma of certificaat te halen, zodat de weg open ligt naar een vervolgopleiding. Meestal zijn dit BBL-opleidingen op mbo-2 niveau. Daar blijkt het helaas vaak mis te gaan, want de uitval onder 18-20-jarigen is groot. “Deze jongeren werken bij ons hard aan hun perspectief, maar als ze weggaan op hun 18e, zijn ze bij ons uit beeld”, verklaart beleidsmedewerker Jan Berkers van BJ . “Dat is jammer, want voor velen geldt dat ze op die leeftijd gewoon nog onvoldoende zelfredzaam zijn.”
Continuïteit nodig
“De knip bij 18 jaar is inderdaad een groot probleem”, beaamt ook Paul van Os, adviseur bij BJ. Hij is betrokken bij een pilot arbeidstoeleiding voor (ex-)cliënten van BJ en signaleert de kansen en valkuilen. “Het vinden van werk is het grootste probleem niet, het ontbreken van begeleiding wel. Deze jongeren kunnen best participeren, maar ze hebben wel continuïteit van hulp nodig. Ze worden op hun 18e geacht volwassen te zijn, maar sociaal-emotioneel zijn de meeste nog lang niet zo ver. Je ziet het gewoon misgaan als de begeleiding vanuit de jeugdzorg noodgedwongen stopt. Als het even tegenzit – de verkering gaat uit, de fiets is kapot – komt school of werk ineens op de laatste plaats. Bij moeilijkheden slaan ze op de vlucht of gaan ze vechten: gedrag dat op school en op de werkvloer natuurlijk niet wordt getolereerd. Vervolgens belanden ze, na een aantal van dit soort ervaringen, in de uitkering. Ze hangen op straat, krijgen verkeerde vrienden en raken op het verkeerde pad.”
Uitval voorkomen
Van Os heeft veel ervaring met arbeidstoeleiding en -bemiddeling van mensen die ogenschijnlijk kansarm zijn op de arbeidsmarkt.
“Juist continuïteit van hulpverlening is in deze levensfase belangrijk. De weg naar zelfredzaamheid duurt bij deze doelgroep gewoon langer dan bij hun leeftijdsgenoten. Ik weet zeker dat veel uitval te voorkomen is als je jongeren die het nodig hebben ook na hun 18e blijft begeleiden. De nieuwe Participatiewet, die ingaat op 1 januari 2015, biedt volgens Van Os kansen om meer (ex)jeugdzorgcliënten aan het werk te helpen. “Ik zou gemeenten willen uitdagen om te kijken wat je kunt bereiken als je de begeleiding continueert tussen 16 en 27 jaar. Niet met een aanpak uitsluitend gericht op werk en opleiding, maar vanuit een holistische mensvisie. Die aanpak moet zich richten op zelfredzaamheid en duurzaamheid in de 4 leefsferen: wonen, werken, leren en vrijetijdsbesteding.”
Perspectief ontwikkelen en problemen oplossen
Van Os noemt dit liever een integrale benadering dan een arbeidstoeleidingsmodel. “Je moet deze jongeren niet alleen helpen om een perspectief te ontwikkelen, maar ook ondersteunen bij het oplossen van problemen op andere leefgebieden. Die houding, die bejegening, is belangrijk. Het blijft een hele kwetsbare doelgroep. Er hoeft maar iets te gebeuren, of ze steken de kop in het zand.”
Als voorbeeld noemt hij de manier waarop Bryan (toen 17, inmiddels 18) werd begeleid, een jongen die dreigde uit te vallen omdat zijn niveau te laag bleek. Uiteindelijk vond hij een baan die goed paste bij wat hij aankon. Lees hier de casus van Bryan.
Van Os vat samen: “Werk naar vermogen, dat is wat deze doelgroep nodig heeft, maar dat kunnen ze niet alleen. Je moet ze helpen om problemen te tackelen die ze onderweg tegenkomen. In het geval van Bryan ging dit in samenspraak met het voortgezet speciaal onderwijs, de werkgever, de woonbegeleiding van Neos, het ROC en de trajectbegeleider als regisseur”.
Integrale benadering
Omdat BJ gelooft in deze integrale benadering, is ze gestart met het pilotproject Arbeidstoeleiding voor (ex)jeugdzorg cliënten. “We willen jongeren in een eerder stadium besef bij brengen van de arbeidsmarkt: ze laten kennismaken met branches, beroepen en daarbij behorende opleidingen. Maar ook zorgen dat ze inzicht krijgen in hun persoonlijke competenties en wat bij hen past. Verder willen we op Vreekwijk kweekvijvers en voortrajecten gaan opzetten, in samenwerking met het bedrijfsleven, waar deze jongeren kunnen kennismaken met werkzaamheden uit diverse sectoren. Zo kunnen ze ontdekken waar ze goed in zijn.” BJ werkt samen met vso-school de Korenaer, SMO Helmond, het Autisme-Centrum en de vrijwilligerscentrale van de LEVgroep om hierin een sluitende aanpak te creëren.
Red Bull-effect
De nieuwe aanbestedingswet die bedrijven moet stimuleren om mensen met een beperking en jongeren in dienst te nemen (social return), biedt volop kansen volgens Van Os.
“Het midden- en kleinbedrijf in de regio is best bereid deze jongeren een kans te geven, zolang de verwachtingen maar duidelijk worden uitgesproken en er goede afspraken worden gemaakt over begeleiding, productiviteit etc. Je kunt deze jongeren niet zomaar droppen in een bedrijf, maar wanneer ze goed worden voorbereid en getraind, dan is de slaagkans vele malen groter. Daar moeten we in investeren.” Hij bestrijdt het beeld van de hangjongere, die niets wil en nergens voor te motiveren is. “Ook deze jongeren willen later een gezin, een huis, een auto en een baan. Als zij hun passie ontdekken en zelf keuzes leren maken, zullen ze alles in het werk stellen om de geboden opties waar te maken. Het Red Bull-effect noemen we dat.”
Meer weten?
Mail naar Jan Berkers of Paul van Os.